Heb je een advocaat nodig? 

Wij helpen jou graag verder. 

  • Gratis intake gesprek
  • Analyse van jouw situatie
  • Vaste en gunstige tarieven
  • Platform van 70 gespecialiseerde advocaten
Meer info over online juridisch advies

Werken zonder dubbel belastingsverdrag, wat is fiscaal mogelijk?

Wat zijn je fiscale opties wanneer je werkt in een land zonder dubbel belastingsverdrag met België?

Stel dat je actief bent en woont in een land zonder dubbel belastingsverdrag met België, bijvoorbeeld Myanmar. Een deel van je loon wordt op je lokale rekening gestort en het resterend bedrag op je Belgische rekening. Je betaalde steeds dubbele belastingen en vraagt je nu af of er geen mogelijkheden zijn om je kosten te minimaliseren. Je bezit ook nog een woning in België op afbetaling welke niet verhuurd wordt.

Dit is een uniek advies en niet noodzakelijk toepasbaar op jouw situatie. Als je in een gelijkaardige situatie zit en je wilt zekerheid over je rechten, win dan zeker onze expertise in. Jureca levert steeds advies aan een vaste prijs.
 

Hoe word je fiscale situatie bepaald?

Artikel 3 van het Belgisch Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna «WIB 1992») onderwerpt de rijksinwoners aan de personenbelasting (hierna «PB»).

Artikel 2, § 1, 1° WIB 1992 bepaalt : 

«Onder rijksinwoners worden verstaan : 

a)    de natuurlijke personen die in België hun woonplaats of de zetel van hun fortuin hebben gevestigd; […]

De vestiging van de woonplaats of van de zetel van het fortuin in België wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Evenwel worden, behoudens tegenbewijs, geacht hun woonplaats of de zetel van hun fortuin in België te hebben gevestigd de natuurlijke personen die in het Rijksregister van de natuurlijke personen zijn ingeschreven.»

Elke natuurlijke persoon die zijn fiscale woonplaats in België heeft, is dus een rijksinwoner en moet personenbelasting betalen. Dit heeft als gevolg dat ook inkomsten verworven in het buitenland moeten worden aangegeven aangezien de rijksinwoner op zijn wereldwijde beroepsinkomen wordt belast in België.

De fiscale woonplaats onderscheidt zich van de burgerlijke woonplaats. «In de zin van artikel 3 WIB 1992 is de fiscale woonplaats een feitelijke woonplaats die noodzakelijkerwijze wordt gekenmerkt door een bepaalde bestendigheid of continuïteit», «onafhankelijk van de burgerlijke woonplaats en van de nationaliteit, en die tot stand komt en bevestigd wordt door een geheel van vastgestelde omstandigheden, in het bijzonder de plaats van het werkelijk wonen en meer bepaald de plaats waar het gezin is gevestigd».

De bewijslast van het bestaan van die feitelijke woonplaats rust op de administratie. De administratie kan aan die bewijslast voldoen door aan te tonen dat een persoon in België over een woning beschikte (in eigendom, gehuurd of gewoon ter beschikking gesteld) en, vooral, dat hij er werkelijk verbleef (courant verbruik, getuigenissen, enz.). 

Het louter feit dat een persoon een gebouw op ons grondgebied bezit, volstaat immers niet om hem als rijksinwoner te beschouwen, wanneer hij aantoont dat hij daadwerkelijk in het buitenland woont. De loutere omstandigheid dat een belastingplichtige regelmatig om beroepsredenen in het buitenland verblijft en er desgevallend zelfs over een woning beschikt, belet niet dat hij zijn fiscale woonplaats in België behoudt, aangezien het de plaats is waar hij zijn familiale en affectieve banden heeft. Andere kenmerkende gegevens van het feitelijk begrip fiscale woonplaats zijn de “werkelijke woonplaats, het middelpunt van de levensbelangen en de haardstede van het gezin.”

Als uw leven zich grotendeels in het buitenland zal afspelen (u bent slechts 25 dagen per jaar in België), zal uw fiscale woonplaats zich ook in het buitenland bevinden.

De zetel van fortuin is, naast de fiscale woonplaats, de andere afdoende voorwaarde om de hoedanigheid van rijksinwoner te verkrijgen. Het betreft de plaats van waaruit het fortuin wordt beheerd en die uiteraard door een bepaalde eenheid wordt gekenmerkt. De zetel van fortuin staat los van de werkelijke woonplaats en kan dus in België blijven, zelfs als de woonplaats zich in het buitenland bevindt.

In een interessante uitspraak werd beslist dat wanneer een jonge werknemer, die slechts een gering materieel vermogen bezit, een patrimonium opbouwt door middel van zijn arbeidskracht, hieruit moet worden afgeleid dat de plaats waar hij zijn beroep uitoefent en waar hij de vruchten van zijn arbeid geniet, tegelijkertijd de zetel van zijn fortuin is.

Met sommige landen hebben wij een dubbelbelastingsverdrag dat bepaalt waar welke inkomsten belast worden in geval iemand volgens de fiscale wetten als rijksinwoner van twee of meer landen wordt beschouwd. In het geval van Myanmar is er geen dubbelbelastingverdrag.

Hoe kan je je belastingen minimaal houden?

Gelet op het feit dat de personenbelasting in Myanmar maximaal 25% bedraagt en dit in België al snel het dubbel is, lijkt het ons interessant om je in België te laten schrappen uit het bevolkingsregister en enkel nog belastingen te betalen in Myanmar.

Het feit dat je vastgoed hebt in België is daarvoor geen tegenindicatie. Je kan je Belgische bankrekening behouden, maar deze mag enkel nog passief gebruikt worden.

Hoe zit de sociale zekerheid en je pensioen als je voor een buitenlandse werkgever werkt?

Indien je in het buitenland tewerkgesteld bent (en niet gedetacheerd door een Belgische werkgever) blaas je op gebied van de sociale zekerheid eigenlijk alle bruggen op met België, je valt dan onder de regels van het land waar je werkt. Voor pensioenrechten is er echter een uitzondering. Dit lees je ook op onze pagina over de impact op je sociale zekerheid wanneer je werkt in het buitenland

Voor de pensioenwetgeving zijn er grosso modo drie groepen van expats:

1. Zij die hun loopbaan uitsluitend binnen de Europese Economische Ruimte (EER) hebben opgebouwd.
2. Zij die hun loopbaan buiten de EER hebben opgebouwd, in landen waarmee België een akkoord heeft gesloten dat het pensioen regelt. Dat zijn o.a. India, Japan, de VS, Australië …
3. Zij die hun loopbaan buiten de EER hebben opgebouwd, in landen waarmee België geen akkoord inzake de opbouw van pensioen heeft gesloten, zoals China, Singapore, Myanmar …

Behoor je tot de eerste groep, dan legt Europa bijzondere berekeningsregels op om het negatieve effect van je tewerkstelling in een ander Europees land te beperken.

Eens je de pensioenleeftijd bereikt hebt, moet je je pensioenaanvraag indienen bij de bevoegde instelling van het land waar je verblijft. Verblijf je op dat moment in België, dan zal je een pensioenaanvraag moeten indienen bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP).

Nadat je je pensioenaanvraag hebt ingediend, zal de pensioeninstelling van het land waar je je pensioen aanvraagt contact opnemen met de bevoegde instellingen van de landen waar je gewerkt hebt en pensioen hebt opgebouwd. Dezelfde pensioeninstelling maakt een pensioenoverzicht op. In principe heb je recht op een pensioen van elk van de landen waar je gedurende jouw loopbaan een pensioen hebt opgebouwd, en je hoeft dus zelf geen afzonderlijke pensioenaanvraag in te dienen in de verschillende landen waar je gewerkt hebt.

In het geval je behoort tot de tweede groep, moet je je pensioenaanvraag meestal op een gelijkaardige wijze als hierboven beschreven indienen. Ook in dit geval hoef je de verschillende pensioeninstellingen in de verschillende landen niet apart te contacteren.

Behoor je echter tot de derde groep, dan zal je wel zelf de pensioeninstellingen moeten contacteren in de verschillende landen waar je pensioenrechten hebt opgebouwd. Op de website van de RVP kan je de adressen vinden van de pensioeninstellingen van de meeste landen.

Je totale pensioen wordt de optelsom van de berekeningen van je pensioen in elk land afzonderlijk, volgens de nationale wetgeving van dat land. Er worden door de verschillende landen wel specifieke berekeningen gemaakt om de eventuele negatieve impact van een loopbaan in verschillende landen te temperen.

Wat kan je invullen als beroepskost indien je toch rijksinwoner blijft?

Indien je toch rijksinwoner zou blijven zal je wellicht heel wat kosten kunnen aftrekken als beroepskost.

Belastingplichtigen maken in hun belastingaangifte een keuze tussen forfaitaire beroepskosten of reële beroepskosten. Het is slechts zinvol te opteren voor de reële kosten wanneer deze hoger zijn dan het forfait. In bepaalde omstandigheden is het inderdaad mogelijk dat de reële kosten hoger zijn dan het forfait, bijvoorbeeld in het geval waar de kosten van een tweede verblijfplaats afgetrokken kunnen worden. 

Kosten verbonden aan de beroepswerkzaamheid zijn in principe aftrekbare beroepskosten. Uitgaven van persoonlijke aard, zoals de huurprijs en -lasten van een woning zijn echter per definitie niet aftrekbaar. Het Hof van Cassatie heeft evenwel ondertussen reeds meermaals bevestigd dat in bepaalde omstandigheden de beroepswerkzaamheid het huren van een tweede verblijfplaats nabij de werkplaats vereist waardoor de eraan verbonden uitgaven aftrekbare beroepskosten vormen (zie onder meer Hof van Cassatie, 13 oktober 1989). 

De noodzakelijkheid van deze kosten kan volgens de fiscale administratie aanvaard worden ofwel indien de werknemer aantoont dat hij door het huren van de tweede verblijfplaats een abnormaal lange of ongewoon moeilijke pendel vermijdt, ofwel indien hij aantoont dat hij buiten de werkuren nog opgeroepen kan worden en hij te ver van zijn werkplaats woont om daaraan snel genoeg gevolg te kunnen geven. 

Er heerst bovendien zowel in de rechtspraak (Gent, 20 januari 2000) als binnen de rulingcommissie (Voorafgaande Beslissing nr. 2014.420 van 9 september 2014) een tendens om ook de uitgaven in het kader van de aankoop van een tweede verblijfplaats in de nabijheid van de werkplaats te beschouwen als aftrekbare beroepskosten, aangezien de wetsbepalingen inzake de aftrek van beroepskosten geen enkel onderscheid maken tussen de huur en de aankoop van activa die voor de beroepswerkzaamheden worden aangewend. 

Initieel werd deze aftrekbaarheid beperkt door de rulingcommissie tot de huurprijs die voor een vergelijkbaar appartement betaald zou moeten worden. De rechtbank van eerste aanleg in Leuven ging in haar vonnis van 10 oktober 2014 evenwel nog een stapje verder. In het onderhavige geval werden nagenoeg alle uitgaven die met de aankoop van de tweede verblijfplaats verbonden waren (uitgezonderd kosten voor elektriciteit, aardgas en water) als aftrekbare beroepskosten beschouwd. 

Naast de kosten van je verblijf ter plekke zou je ook de vliegtuigtickets van en naar België als kost kunnen inbrengen.

Dit is een uniek advies en niet noodzakelijk toepasbaar op jouw situatie. Als je in een gelijkaardige situatie zit en je wilt zekerheid over je rechten, win dan zeker onze expertise in. Jureca levert steeds advies aan een vaste prijs.