Indirecte belasting

De verschillende belastingen die we kennen zijn te verdelen in directe en indirecte belastingen. Directe belastingen zijn belastingen die geheven worden op duurzame toestanden gedurende een bepaalde referentieperiode, bijvoorbeeld de personenbelasting (waarbij iedere rijksinwoner belast wordt op zijn totale inkomen van het afgelopen jaar) of de vennootschapsbelasting. Bij de andere groep, de indirecte belastingen, wordt een kortstondig feit belast. Ter illustratie een voorbeeld. De bekendste indirecte belasting is de BTW, de omzetbelasting (Wet op de omzetbelasting 1968). De omzetbelasting wordt geacht te drukken op de consument; hij betaalt een hogere prijs voor het door hem afgenomen product. De consument is de belastingplichtige. Het is echter de winkelier, de inhoudingsplichtige, die de belasting vervolgens afdraagt aan de fiscus. Andere voorbeelden van indirecte belastingen zijn accijnzen en douaneheffingen.